Jezebel hadden zich misrekend. Dunham beschuldigde hen ervan “een monumentale fout te hebben gemaakt in hun benadering van het feminisme… Het voelde vies.” En de publieke stemming was meer bij haar dan bij snauwerige parvenu-posters. Toen bleek dat de foto’s slechts licht waren bewerkt, verdween het geheel in een waas van afkeuring. Tijdschriften en websites draaiden om het vieren van lichamen in plaats van ze te beoordelen. Glamour plaatste in 2018 het model Tess Holliday (UK maat 26) op de cover; Kosmopolitisch aanbevolen plus-size yoga-instructeur Jessamyn Stanley in 2021, met de slogan “Dit is gezond”.
De wending tegen body shaming was politiek gecodeerd: zoals reactionairen als Jordan Peterson plus-size modellen noemden “niet mooi”, dus de noodzaak voor het feminisme was om de lichaamspositieve kant te kiezen. Dat betekende in de praktijk een taboe op commentaar over lichamen, geheel binnen feministisch geïnspireerde media. Zoals de meeste vrouwen weten, is er weinig lastiger dan andere mensen die je ongevraagd hun oordeel over je figuur geven, en elk gesprek dat op internet plaatsvindt, ligt feitelijk binnen gehoorsafstand van het onderwerp. Dat gold zowel voor het dunne als voor het vet: “Waarom is skinny-shaming oké, als fat-shaming dat niet is?‘ vroeg de herstellende anorexia Emma Woolf in 2013.
“Er mag geen enkele impliciete of expliciete beoordeling plaatsvinden”, zei de feministische filosoof Kate Manne eerder dit jaarterwijl ze haar boek promootte Niet krimpen: hoe vetfobie te bestrijden. Voor haar ging zelfs de term ‘lichaamspositiviteit’ niet ver genoeg, en in plaats daarvan stelde ze een concept voor dat ze ‘lichaamsreflexiviteit’ noemde. “Mijn eigen mantra werd: ‘Mijn lichaam is voor mij, jouw lichaam is voor jou.’ Onze lichamen zijn er niet voor vergelijking, correctie of consumptie. Het eigen perspectief op het lichaam is het enige dat telt.”
Zo gezegd lijkt dit een duidelijk principieel punt. Het is ook een onmogelijk, onhaalbaar ideaal dat een perfecte individuele subjectiviteit veronderstelt. Maar mensen zijn niet zo. Zelfs Kate Manne is niet zo. In haar boek schrijft ze over de dikke influencers wier werk ze bijzonder bemoedigend of indrukwekkend vindt. Het is duidelijk dat ze een emotionele reactie op hun lichaam heeft, die is geïnspireerd door identificatie met hen. Ze ervaart hun lichamen deels als iets voor haar.
In ieder geval is het buiten discussie stellen van lichamen nooit een universeel feministisch doel geweest. Andere intellectuele stromingen hebben in plaats daarvan andere manieren gezocht om over het lichaam te praten, in een poging verder te gaan dan objectificatie en in de richting van een begrip van het lichaam als een politieke entiteit. In het boek van Susan Bordo uit 1993: Ondraaglijk gewicht, Ze probeert bijvoorbeeld ongeordend eetgedrag bij vrouwen niet te begrijpen als een individuele pathologie, maar als “een ‘kristallisatie’ van bepaalde stromingen, sommige historisch en sommige hedendaags, binnen de westerse cultuur”. Dit is nog ver weg Jezebel‘s visexpeditie voor kompromaat op Dunham; maar het staat even ver af van de overtuiging dat lichamen altijd alleen maar ‘voor zichzelf’ zijn.
Zelfs toen de positiviteit van het lichaam op zijn hoogtepunt was, was het een onvolmaakte revolutie. Begrippen als ‘wellness’ lieten de gevreesde ‘dieetcultuur’ een heimelijke terugkeer zien; Vervolgens plaatste de opkomst van semaglutide als afslankbehandeling het lichaam opnieuw in het domein van legitieme onderwerpen. Hoe konden we het niet hebben over het feit dat beroemde mensen zo snel en dramatisch van vorm veranderden? Maar Grande is geen geval waarin iemand haar zou verdenken van medisch ingrijpen. Ze is al sinds haar vijftiende in de publieke belangstelling; ze was toen mager, en nu is ze mager.