Laat oude talen niet sterven


Hoe dingen veranderen. Zoals Scaliger zo levendig bewijst, zou de taalkunde ooit de wereld kunnen veranderen – letterlijk. Terwijl de Renaissance voortduurde, bouwden geleerden aan beide kanten van de sektarische kloof in Europa een nieuwe wetenschappelijke gemeenschap op, gericht op het begrijpen van oude teksten. Het omvat onder meer Grieks, Latijn en Hebreeuws literae humaniores (“meer menselijke brieven”) waren niet per se een theologisch project, en probeerden inderdaad ruziënde protestanten en katholieken dichter bij elkaar te brengen. Niettemin hadden ze een diepe morele dimensie. Zoals de latere Duitse geleerde Rudolf Pfeiffer opmerkte, brachten grootheden als Erasmus de “spirituele achteruitgang” van Europa in verband met de daarmee samenhangende achteruitgang van de taal. ‘En dus’, voegde hij eraan toe, ‘was het met de taal dat de spirituele en morele renaissance moest beginnen.’ Pfeiffer, een van de vluchtelingen uit Hitler-Duitsland die de studie van klassiekers in Groot-Brittannië transformeerde, voelde ongetwijfeld zelf dezelfde morele urgentie.

“Taalkunde zou ooit de wereld kunnen veranderen – letterlijk.”

Erasmus en Scaliger waren slechts twee namen in de bredere ‘republiek van de letteren’, een internationale gemeenschap van gedachten en wetenschap die actief correspondeerde in heel Europa. Scaliger schreef voornamelijk in het Latijn en was zelfs in Leiden zelf geen eenzame figuur. Neem Justus Lipsius, de grote redacteur van de Romeinse historicus Tacitus en de stoïcijnse filosoof Seneca, die zijn kennis heeft omgezet in bestverkochte boeken over politieke ethiek. Een ander voorbeeld is Hugo de Groot, de vader van het internationaal recht zoals wij dat kennen. In Engeland, Thomas More met zijn Utopia maakte deel uit van dezelfde gemeenschap.

We moeten deze nieuwsgierige geesten uit de Renaissance niet verheerlijken. Nu moderne departementen tegenwoordig een veel subtielere waardering voor het Syrisch of Aramees hebben, zou geen enkele wetenschapper het vandaag de dag met Scaliger eens zijn dat iemand “die geen Grieks kent, niets weet”. Ook moeten we de integratie van de visuele cultuur in de studie van de antieke wereld niet kwalijk nemen: het is niet beter om een ​​andere cultuur te benaderen door je ogen te sluiten dan door je oren te sluiten. Ook nieuwe kwantitatieve methoden kunnen veel bijdragen. We kunnen nu de levensstandaard, de handelsstroom, de omvang van de bevolking en de impact van ziekten in de antieke wereld begrijpen op manieren die zelfs een halve eeuw geleden onmogelijk waren.

Maar als we ongetwijfeld winnen door kwantitatieve methoden, verliezen we ook iets wanneer de eenvoudige kennis van oude talen wegvalt. Dat geldt genoeg voor vroegmoderne schrijvers: zelfs Engelse auteurs als Milton of Hobbes kunnen niet echt gewaardeerd worden zonder een grondig begrip van het Latijn. Het was niet alleen de taal waarin ze allemaal voortdurend lazen, maar een groot deel van hun werk werd eenvoudigweg eerst in het Latijn geschreven. Voor oude historici of mediëvisten komt een groot deel van de nieuwe kennis nog steeds voort uit teksten in oude talen, vaak fragmentarisch, en die aanzienlijke taalkundige expertise vereisen om te kunnen interpreteren.

Om u een idee te geven van de schaal, overweeg de Supplementum Epigraphicum Graecumeen publicatie over nieuw gepubliceerde oude inscripties in het Grieks. Jaarlijks verschijnt de Aanvulling bevat jaarlijks meer dan 2.000 inzendingen. Ook is Grieks hier niet de enige relevante taal. In 2013 ontdekte een academicus van de Universiteit van Warwick bijvoorbeeld een middeleeuwse Arabische vertaling van lang verloren gewaande Griekse tekst. Het behandelt het financiële beheer van landbouwgronden en is geschreven door de Grieks-Romeinse filosoof Bryson. Het toont begrip van ‘behoefte’ als de motor van ruil en economie, en vertegenwoordigt de eerste poging om de prijs van dingen te verklaren door vraag en aanbod.

Een van mijn favoriete voorbeelden hier komt uit de editie van Jane Lightfoot van de Apotelesmaticaeen reeks astrologische gedichten toegeschreven aan een oude Egyptische priester. Deze vertaling is niet alleen een belangrijke bron op het gebied van oude astrologie en astronomie, maar ook een encyclopedie van de sociale wereld van Romeins Egypte. Wilt u weten onder welk sterrenbeeld de ambachtslieden van ‘wonderbaarlijke machines voorbij stervelingen’ zijn geboren, en of het goed was om er één te zijn? Of ‘sprekers van woorden, in openbare fora die het beste zijn in het beslechten van conflicten en het helpen van de onderdrukten’? Of, wat dat betreft, vagebonden in vreemde landen, of ‘mislukkingen in het bedrijfsleven’? Er is geen betere plek om je onderzoek te starten.

Dat waardeer ik natuurlijk in een wereld die in de ban is van AI ontcijferingen in plaatsen als Herculaneum, teksten als de Apotelesmatica kan gemakkelijk worden genegeerd. Maar als dat op zichzelf al een schande is: welk weldenkend mens zou niet willen leren over prachtige machines die verder gaan dan stervelingen? – de teloorgang van oude talen is om een ​​nog fundamentelere reden van belang. Om Michail Gasparov te citeren, een Russische classicus wiens vertalingen mij als tiener kennis lieten maken met Griekenland en Rome: de studie van oude talen is “een dienst van begrip”.



Source link

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *