Hoe André Gide de moderne memoires maakte


De belangrijkste rode draad in de memoires is echter het verhaal van Gide’s ontsnapping uit zijn verpletterende puriteinse opvoeding. Zijn beide ouders waren strenge protestanten. Zijn vader stierf toen hij negen was, en zijn opvoeding lag uitsluitend in de handen van zijn moeder, wier bezorgdheid over deze verantwoordelijkheid haar onderdrukking alleen maar groter maakte. Ze stond haar zoon niet toe de werken van ‘ongezonde’ romantische componisten als Chopin te spelen; De bibliotheek van Gide’s overleden vader was afgesloten voor het geval de jongen ‘immorele’ boeken zou vinden.

‘Ze had een manier om van me te houden waardoor ik haar soms bijna haatte’, zo zei Gide zelf, en deze gemengde emoties zouden terugkeren als zijn moeder uiteindelijk stierf. ‘Ik voelde mezelf wegzinken in een overweldigende afgrond van liefde, verdriet en vrijheid’, schreef hij. “Ik voelde me versuft, als een gevangene die onverwachts wordt vrijgelaten, als een vlieger waarvan het touw plotseling is doorgesneden.” Dit verhaal over een onderdrukkende, puriteinse opvoeding heeft iets gemeen Vader en zoonnog een juweeltje van autobiografisch schrijven van de Engelse letterkundige Edmund Gosse. Gide, die Gosse goed kende, schreef hem dat hij zijn eigen boek aan het schrijven was Vader en zoon: behalve dat hij veel brutaler zou zijn. “Waarom dit boek schrijven?” vroeg hij zich retorisch af. “Ik heb een afschuw van leugens… Ik heb geschreven omdat ik liever gehaat wordt dan geliefd te worden om wat ik niet ben.”

Kortom, Gide mag dan in opstand zijn gekomen tegen zijn puriteinse opvoeding, hij werd blijvend getekend door de protestantse nadruk op het belang van het individuele geweten. De titel van het boek is zelf een citaat uit het Evangelie van Johannes: “Tenzij een tarwekorrel in de grond valt en sterft, blijft hij alleen; maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort.’ Het is een uitdrukking die gezien wordt als een voorafschaduwing van het offer van Jezus aan het kruis. Het verhaal van Gide gaat dus over de dood van zijn oude zelf en de wederopstanding van het nieuwe.

Vanaf het begin probeert Gide te choqueren door seksueel verlangen centraal te stellen in het verhaal. De eerste pagina begint met een herinnering uit de vroege kindertijd aan het ‘spelen’ met de zoon van de conciërge onder de eettafel. “We hadden wat ik later leerde, ‘slechte gewoonten’ genoemd”, schrijft hij. ‘Wie van ons heeft het de ander als eerste geleerd? Ik heb geen idee… Ik kan niet zeggen of iemand mij heeft geleerd plezier te vinden of wanneer ik het heb ontdekt; maar zolang ik terugga in mijn herinnering is het er.” Een paar pagina’s later vertelt hij hoe hij op achtjarige leeftijd van school werd geschorst toen ‘slechte gewoonten’ opnieuw voor problemen zorgden. Zittend op de achterste rij van de klas, zijn zakken gevuld met eten, genoot Gide ‘afwisselend van mijn chocolaatjes en mijn [sexual] plezier” toen de leraar hem opriep met de woorden: “Gij ziet er heel rood uit!” Zijn ouders stuurden hem naar een dokter die hem bedreigde, wijzend op enkele Toeareg-dolken die aan de muur waren opgehangen: “Dat zijn de instrumenten waarmee kleine jongens zoals jij moeten worden geopereerd.”

“Gide wil choqueren door seksueel verlangen centraal te stellen in het verhaal.”

Het moment van openbaring in het boek vindt plaats tijdens Gide’s twee bezoeken aan Algerije halverwege de jaren negentig van de negentiende eeuw. Tijdens de eerste reis werd hij ziek en vermoedde hij consumptie, de ziekte waaraan zijn vader was overleden. Terwijl Gide zijn eerste seksuele ervaringen had – zowel homoseksueel als heteroseksueel – werd elk verder onderzoek afgebroken door ziekte. Gide wist dat hij nog onafgemaakte zaken had in Algerije en keerde het jaar daarop terug. Het pièce de résistance van dit deel van het boek is zijn ontmoeting, in januari 1895, met Oscar Wilde, die op bezoek was met zijn geliefde Alfred Douglas. Gide had Wilde in 1891 al in Parijs ontmoet op verschillende literaire salons, en was diep van streek toen de Engelsman een spervuur ​​van provocaties en kwinkslagen ontketende. ‘Ik houd niet van je lippen,’ had Wilde een keer opgemerkt. “Ze zijn recht als de lippen van iemand die nog nooit heeft gelogen”.

Dus toen hij op de gastenlijst zag dat Wilde in hetzelfde hotel logeerde, was Gide’s eerste reactie om naar het station te gaan. Hij bedacht zich en de twee mannen brachten drie avonden samen door. Op een avond dat Douglas elders op zoek was naar seks, nam Wilde Gide mee naar een café en merkte zijn duidelijke interesse op in een jonge muzikant genaamd Mohammed. Terwijl hij genoot van Gide’s ongemak toen hij hem zijn aantrekkingskracht liet bekennen, begon Wilde te lachen: “een oneindige, oncontroleerbare, brutale lach die niet zozeer vreugdevol als triomfantelijk is”. “Vergeef me dat ik lach”, verontschuldigt Wilde zich gekscherend. ‘Ik kan het gewoon niet tegenhouden.’ Toch ontplofte hij al snel in nog meer aanvallen: ‘Hij genoot ervan als een kind en de duivel.’



Source link

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *